Bivakmuts
Pedro de la R. keek nerveus om zich heen. De Torontoweg in Almere Buiten leek verlaten, maar in de verte naderde een auto. Politie?
Zijn maatje Johnny D. maande hem tot kalmte en reikte een zwarte bivakmuts aan.
‘Opzetten, gozer.’
Zelf trok Johnny ook een bivakmuts over zijn hoofd.
‘Niet flippen, gozer. We hebben dit 100 keer gerepeteerd. Herhaal je taken.’
Pedro concentreerde zich: ‘Agressief naar binnen lopen, pistool op de caissière richten en om de buit vragen.’
‘Uitstekend, gozer. Als we de buit hebben rennen we achterwaarts naar buiten, de Landgoederenbuurt in.’
De auto passeerde. Loos alarm.
De twee jongens haalden diep adem, gaven elkaar een ‘boks’ en stormden de winkel binnen.
‘Twee maal de Kipstuk Snackbox of je leven!’, brulde Johnny.
‘Genade! Niet schieten!’, snikte het blonde meisje achter de counter.
‘Vamos – en eh… snel een beetje!’, commandeerde Pedro er stoer achteraan.
Trillend reikte de caissière twee bakjes kipnuggets aan.
Stijf van de adrenaline renden de kompanen de zaak uit.
In de Landgoederenbuurt verscholen ze zich in de bosjes.
‘Serieus, man’ brulde Johnny opgefokt. We hebben een fucking KFC overvallen.’
Hij zag Pedro’s gezicht niet. Het zal vol klodders mayonaise.
‘Wel even je bivakmuts afzetten voordat je eet, gozer.’