Duister figuur
Het is 19 uur.
Ik zit met mijn zoon voor de tv met een bord op schoot.
We schrikken als er hard op het raam wordt geklopt.
Voorzichtig open ik de voordeur en zie een in donkere kleding gehulde puber met een capuchon over zijn hoofd.
‘Bent u Marcel Beijer?’, vraagt het duistere figuur.
“Dat ligt eraan”, antwoord ik behoedzaam.
Ik heb de laatste anderhalf jaar geleerd op mijn hoede te zijn. Er zijn op de redactie van deze krant, maar ook privé, naar mijn persoontje wat nare mailtjes en bedreigingen gestuurd.
“U schrijft in de krant toch?”, zegt het jongmens.
Ontkennen is zinloos. Toevallig ligt een klauwhamer binnen grijpafstand. Mocht de puber kwaad in de zin hebben, kan ik me verdedigen.
“Gelukkig nieuwjaar namens uw eigen krant!”, zegt het mannetje opgewekt.
Zijn ogen twinkelen vrolijk als hij de krant aan me overhandigt.
Ik haal opgelucht adem en geef de jongen een fooi.
“Maar leg eens uit”, vraag ik. “Waarom klop je op het raam en bel je niet gewoon aan?”
“Misschien liggen er kleine kinderen te slapen”, reageert de jongen. “U zult vast niet blij zijn als ze wakker worden.”
Ik weet even niks te zeggen. Baal van mijn aanvankelijke achterdocht.
“Dankuwel en fijne feestdagen meneer”, zegt de jongen.
Ik sluit beschaamd de deur.