Open brief: Een stad in nood vraagt om hulp van het Rijk
Open brief aan minister-president Dick Schoof: Een stad in nood vraagt om hulp
Geachte heer Schoof, beste Dick,
Ik ben al meer dan 30 jaar journalist in Almere.
In een stad die vanaf de grond moest worden opgebouwd, is dat een prachtig vak.
Alles moest nog worden bedacht. Dat ging uiteraard met vallen en opstaan.
Voor journalisten is dat heerlijk werken. Het was soms gniffelen als de stad opzichtig zijn eigen graf groef of zich krampachtig probeerde voor te doen als een grote stad.
Ik heb als journalist soms een handje geholpen om de stad te laten struikelen.
Dat is niet leuk om te doen, maar wel regelmatig nodig.
En natuurlijk heb ik ook geholpen om de stad weer op te laten staan. Dat vind ik ook een taak van een journalist.
Al met al is er geen dag geweest dat ik met tegenzin mijn werk heb gedaan. Vanaf de zijlijn heb ik de ontwikkelingen glimlachend gadegeslagen, beschreven en geduid.
Er is aantoonbaar niemand in de hele wereld die zoveel uur in de raadzaal van Almere heeft doorgebracht als ik.
Recht van spreken
En juist daarom schrijf ik u. Ik heb recht van spreken. Want het lachen is me een beetje vergaan.
Ik maak me ernstig zorgen over de stad: over haar bewoners, over haar raadsleden, over haar bestuurders. Eerst was daar het rapport De sociale staat van Almere. Ik zal het voor u samenvatten: Almere heeft ernstige problemen op het gebied van armoede, schulden, jeugdwerkloosheid, schooluitval, jeugdcriminaliteit en eenzaamheid. Veel nieuwbouwsteden kampen met vergelijkbare problemen, maar in Almere is het nog een graadje erger. Er zijn te weinig agenten, te weinig leerkrachten, te weinig sociale vangnetten. “Almere staat bovenaan in alle verkeerde lijstjes,” vertelde Ank Bijleveld me ooit in een interview. Ze had gelijk. Denk maar aan de talloze explosies. Deskundigen schetsten onlangs een gitzwart beeld.
Floriade
Natuurlijk zijn er fouten gemaakt. De Floriade is een mooi voorbeeld. Het had Almere misschien wat goeds kunnen brengen, maar juist toen het cadeautje kon worden uitgepakt, kwam er een pandemie. Iedereen die in de problemen kwam, kreeg Covid-steun. Maar Almere werd de rug toegekeerd.
De stad valt. Raadsleden vallen ziek uit, bewoners zijn somber, en bestuurders weten het ook niet meer. Wethouder Froukje de Jonge hees donderdag de witte vlag. Almeerse kinderen krijgen les in gammele schoolgebouwen. Willen we dat aanpakken, dan kost dat 1,3 miljoen euro—de hele begroting van de stad. “We kunnen het niet alleen. We hebben hulp nodig,” zei de wethouder.
Er moet iets gebeuren
Er moet dus iets gebeuren, meneer Schoof. Almere is door de Nederlanders besteld om de woningnood op te lossen, maar het is geen bestelling die je nadat de pakketdienst het heeft afgeleverd ongebruikt in de hoek kunt laten liggen.
Want dat gebeurt. Hoe kan het dat mijn kinderen, juist in deze nieuwbouwstad, na tien jaar op een wachtlijst nog steeds geen huis kunnen vinden? Het gaat om mensen, om een nieuwe generatie.
Trots
Ik ben een oude journalist. Die laatste vier jaar tot mijn pensioen hoop ik weer een beetje te kunnen glimlachen in de raadzaal. Dat Moedertje Rijk laat zien , bewijst, dat het trots is op haar jongste telg. Dat ze, zoals iedere ouder, de voorwaarden creëert om tot een gezonde volwassene uit te groeien.
Dat er goede ideeën komen vanuit Den Haag. Ideeën die tot hoop leiden.
50 jaar
Almere viert volgend jaar haar vijftigste verjaardag. In stedenjaren ben je dan ongeveer aan je puberteit toe.
Wie kinderen heeft, weet hoe belangrijk die jaren zijn.
Help ons daar doorheen.
Leestip: Gouden Bergen. Daarmee vergelijk ik Almere met een opkomend goudzoekersstadje in het Wilde Westen. (Leuk voor onder de kerstboom, want het is ook een mooi verhaal.