Taal
Laaggeletterdheid is een problematiek van exorbitante omvang.
Talloze Nederlandse burgers blijven dermate verstoken van literaire interesse dat zij niet langer geneigd zijn tot het consumeren van enige lithurgische codices, noch het perusalen van vooraanstaande periodieken.
Eveneens ontsnapt de complicerende correspondentie der overheid aan hun begripsvermogen.
Een adept van de vermaarde stichting ABC had onlangs de euvele moed een conferentie te verstoren, daar een het vocabulaire der aanwezigen door een parlementair vertegenwoordiger verruimd werd met het woord ‘presidium’.
De vereniging pleit voor de aanwending van rudimentair taalgebruik.
Wat een scherts! Hetgeen zij propageren is niets anders dan manifeste absurditeit.
Aldus dreigen wij de voortgang van onze exquise Nederlandse taal op schrikbarende wijze in te dammen.
In plaats van de burgers te onthouden van linguïstische gedifferentieerdheid, dienen wij hen te stimuleren tot het accumuleren van een eminente woordenschat.
Aanschouw de zuiderburen, die standvastig weigeren te capituleren voor de carnavaleske vulgarisering van de linguïstiek.
Zonder uitzondering zegevieren zij tijdens de prestigieuze wedstrijd van het Groot Dictee der Nederlandse Taal.
Wij dienen voortaan de aspirant-leerkrachten tijdens hun pedagogische vorming voor te houden dat zij een lexicon aan hun nasale appendage moeten schikken.
Enkel op deze wijze zal de Nederlandse taalkunst wederom haar volle grandeur manifesteren en gepassioneerde vervoering teweegbrengen bij onze toekomstige progenituur.
Hier lees ik de column voor: