Herman I
Het is ruim na mindernacht als Herman vanuit Almere Haven naar Buiten fietst. De wijntjes van Het Veerhuys hebben prima gesmaakt, maar met wat alcohol achter de kiezen valt de terugweg bepaald niet mee. Het bos tussen beide stadsdelen is pikdonker en de fietstocht lijkt wel twee keer langer te duren.
Op het fietspad vanaf De Marken richting Weerwater hoort de eenzame fietser een onheilspellend gekreun uit het tunneltje onder de A6 vandaan komen. Zijn hart bonst in zijn keel: een hinderlaag? Overvallers?
Voor de zekerheid versnelt Herman zijn fietstempo. Hoe dichter hij de tunnel nadert, hoe sterker het echoënde gehijg klinkt.
Dan ziet hij aan het eind van de tunnel het silhouet van een man. Zijn broek hangt op de enkels. De harige billen blinken in het neonlicht. De man penetreert een blonde vrouw die gepassioneerd hijgt en kreunt.
De twee minnaars storen zich totaal niet aan de voorbijflitsende fietser.
De man kijkt zelfs achteloos achterom. Herman weet niets anders te doen dan een vriendelijk knikje te geven.
“Hé, gozer… wil je meedoen?”, roept de man tussen het ritmische stoten door.
Maar Herman is verbouwereerd de tunnel alweer uitgefietst.
“Harder… harder!!!!”, hoort hij de vrouw nog vanuit het tunneltje kermen.