Ogenblik
Onwennig staat het bruidspaar in het halletje bij de
trouwzaal van het stadhuis.
Zij in een prachtige, witte jurk. Hij in pak.
Het is warm, benauwd zelfs.
De gasten lopen de trouwzaal in. Sommigen groeten het stel vriendelijk; anderen
maken een grap of lopen zwijgend naar binnen.
Oma zit op de derde rij; haar zakdoekje als veilige houvast in de rechterhand.
Dan klinkt muziek van Racoon: ‘You look like you did before, only prettier.
Every day I love you more’
De bruidegom loopt gespannen naar zijn zitplaats.
Dan komt van achter uit de zaal zijn vriendin binnen. Aan de arm van haar
vader.
De bruidegom ziet haar zoals hij haar nog nooit heeft gezien: in het wit en nóg
mooier dan anders. Een vrouw.
Als de bruid naast hem komt zitten, geven ze elkaar een ogenblik.
Het is een andere blik dan die gisteren en een andere blik dan er morgen zal
zijn.
Het is de blik van dit ene stille moment, waarin juist zoveel gezegd wordt.
Iedereen voelt het: vrouwen snotteren, mannen slikken de brok uit de keel.
Natuurlijk: het ja-woord en de ringenceremonie zullen straks worden vastgelegd
op talloze foto’s.
Maar die blik komt nooit meer terug.