Selecteer Pagina

Bekentenissen van een kabelsleper (5)

Deel 5: de populaire zanger

De beroemde en populaire zanger was dronken en stoned. Ik ga zijn naam niet noemen en ook niet de exacte locatie, want de zanger is nog steeds actief. Ik zeg ook niet of het een solo-zanger betrof, of de lead-zanger van een groep. Want dat zou hem herkenbaar maken. En er ontstaat geen fraai beeld van hem in deze aflevering in de serie ‘bekentenissen’.

Ik kan wel aangeven dat we een muziekprogramma opnamen, ergens in het noorden van het land rond 1980. Een van de optredende artiesten was deze bekende zanger die (naar later bleek) toen al over zijn hoogtepunt heen was.

Na afloop van de repetities zaten we met de crew en een aantal artiesten nog wat te borrelen in een soort keet. Het werd laat en één voor één taaiden mijn collega’s af. Toen ook ik mijn hotelkamer opzocht, zo’n beetje aan de overkant van de straat, merkte ik dat ik mijn portemonnee had laten liggen in de keet. In liep terug en trof de zanger eenzaam aan, bij de bar.
Dronken en stoned.
Hij bood me nog een biertje aan. Ik twijfelde, maar een stemmetje in mij zei me om op het aanbod in te gaan. Dat was niet voor niets, zo bleek.

Moordkuil
De zanger maakte van zijn hart geen moordkuil. Hij vertelde hoe de roem hem kapot had gemaakt: managers die op één avond soms wel tien optredens voor hem boekten. Hij kon daar weinig tegenin brengen: er waren vette contracten afgesloten. Goed, daar werd deze zanger zelf ook niet armer van, maar het waren vooral zijn managers die het grote geld hadden binnengesleept. Over zijn rug.
Hij stond naast zijn barkruk, te waggelen op zijn benen. Ik vroeg of hij niet beter kon gaan slapen. Dat vond hij ook en bestelde vervolgens nog twee drankjes: een biertje voor mij, een dubbele whisky voor hem.

Nieuwe eisen
De zanger was niet dom. Hij eiste destijds een nieuwe manager. Maar die bleek gewoon een vriend van de eerste. Hij was gesloopt, gebroken. En wie eenmaal aan roem gewend is kan maar moeilijk begrijpen dat de gloriedagen voorbij zijn. Geen gillende meisjes voor zijn hotelkamer, geen gratis etentjes.
Het leed verzachtte met drank en drugs.
‘Vind jij mij een goede zanger?’, vroeg hij. Ik zag zijn waterige ogen vol tranen lopen.
‘Absoluut’, loog ik. ‘En ik denk dat je heel veel mensen blij hebt gemaakt met jouw liedjes. Maar ik denk dat we zo langzaamaan maar naar het hotel moeten gaan.’

Vriend
Hij knikte, liet zijn whisky op de bar staan en probeerde met me mee te lopen. Dat ging niet meer. Zijn benen zwabberden onder zijn lijf. Ik legde zijn arm om mijn schouders en sleepte hem naar het hotel. Bij zijn kamer wachtte ik tot hij de deur had opengekregen.
‘Jij bent mijn vriend, jij luistert tenminste’, zei hij met dubbele tong voordat hij zijn kamerdeur sloot.
De volgende dag trad hij gewoon op, stralend lachend in de camera’s.
Hij herkende me niet meer.

Pin It on Pinterest

Deel dit bericht!

deel dit bericht met je volgers