Bekentenissen van een kabelsleper (4)
Deel 4: De zolder van Carré
Het waren drie zware dagen geweest in Carré. Als camera-assistenten moesten we niet alleen de zware camera-boxen naar de nok van het Amsterdamse theater tillen, we moesten ook de kabels van de camera’s over de zolder van het gebouw uitrollen. Althans, over het raster van houten balken die de vloer vormden. Tussen die balken lagen dunne vliestegels waar je dwars doorheen kon kijken en die tevens het plafond van de theaterzaal vormden. Eén misstap en ik zou dwars door die tegels heen vallen, tientallen meters naar beneden.
Geen klusje voor mensen met hoogtevrees, dus. Als ik naar boven keek kon ik het vierkante Carré-logo op de nok van het dak, bijna aanraken – zo leek het. Dat voel je in maagstreek.
Het opbouwen deden wij kabelslepers daarom zorgvuldig. Balancerend op de balken hielden steeds twee kabelslepers in evenwicht door elkaar bij de armen vast te pakken. In die tijd zullen er ongetwijfeld ook veiligheidsmaatregelen geweest zijn, maar kennelijk niet zo streng. De camera-assistenten kenden elkaar goed. We waren jong, het was gezellig en we deden het werk dat ons was opgedragen zonder ons vast te gespen aan een veiligheidskabel of zo.De repetities en uiteindelijke live-uitzending duurden in totaal drie dagen. Zondagavond rond 23.00 uur waren de camera’s weer ingepakt en opgeborgen in de grote NOS-vrachtwagens (die overigens ‘treinen’ werden genoemd) en was het tijd om in de artiestenfoyer uit te puffen met een glas bier.
Biertjes
Na live-uitzendingen was er altijd een bijzondere uitgelaten stemming bij de medewerkers. Live-tv bracht een bepaalde spanning met zich mee.
Het werden twee biertjes, vier biertjes, zes biertjes. Tot de opnameleider – die niet meedronk – contstateerde dat de camera’s weliswaar keurig waren ingepakt, maar dat de bijbehorende kabels nog op de hoge zolder lagen.
We moesten dus opnieuw over de balken balanceren, maar nu met de nodige alcohol in ons lichaam.
Bang
Ik was nog nooit zo bang en onzeker geweest. We liepen niet meer over de balken, we krópen. Op handen en knieën – af en toe een blik naar beneden werpend, waar in de diepte het podium van de theaterzaal te zien was.
Ik weet het niet meer zeker, maar volgens mij heb ik een collega zien huilen toen de klus écht geklaard was en we weer veilig in de foyer terugkeerden en van schrik nóg een biertje namen.
Elke keer als ik nu nog Carré binnenloop kijk ik even omhoog, naar dat plafond.
Kijk zelf de volgende keer zelf maar even omhoog als je op de parterre van het Koninklijk theater bent. En voel dan je maagstreek….